Donderdag beloofde de Duitse minister van Defensie, Boris Pistorius, om van de Bundeswehr “de ruggengraat van de collectieve defensie in Europa” te maken en stelde hij nieuwe defensierichtlijnen voor in de context van de Russische invasie van Oekraïne. Pistorius zei dat de Duitse partners in Europa, Noord-Amerika en de rest van de wereld van hen verwachten dat ze hun verantwoordelijkheid serieus nemen.

De vorige richtlijnen voor de Duitse defensie dateerden uit 2011. De voorgestelde defensierichtlijnen zijn een document van negentien pagina’s waarin staat dat de Bundeswehr ‘goed voorbereid moet zijn op oorlog op alle domeinen’. Deze taal heeft in Duitsland tot controverse geleid toen Pistorius deze al eerder gebruikte. Volgens Pistorius is de oorlog, met de Russische invasie van Oekraïne, nu ‘terug in Europa’.

De richtlijnen benadrukken ook dat de Bundeswehr internationaal moet kunnen opereren. Zij gaan in op de oorlog in het Midden-Oosten en stellen dat “bijzonder belang wordt gehecht aan het bestaansrecht van Israël. De veiligheid van Israël is een zaak van de staat.”

Aan deze ambities zijn echter hoge kosten verbonden. De Duitse regering wijst erop dat minimaal 2 procent van het bbp moet worden toegewezen aan militaire uitgaven om in overeenstemming te zijn met de NAVO-doelstellingen. Ter vergelijking: in de jaren zestig bedroegen de militaire uitgaven 5 procent van het bbp. In 2021 was dit echter nog maar 1,3 procent.

In januari waarschuwde Pistorius dat de speciale fondsen van 100 miljard euro die waren aangekondigd om het Duitse leger te moderniseren “niet genoeg zouden zijn”. Ondanks deze krachtige uitspraken moet worden opgemerkt dat de verstrekte links geen verband lijken te houden met het defensiegerelateerde onderwerp van de paragraaf.