Is het verstandig om de oudste fles wijn ter wereld te openen?

De afgelopen jaren is er onder hedendaagse historici een debat geweest over het al dan niet openen van de oudst bekende fles wijn, de Speyer-wijn. Deze 1650 jaar oude wijnfles, verzegeld met was en die een witte vloeistof bevat, is te zien in het Historisch Museum Pfalz in Duitsland. Over het algemeen geldt dat hoe ouder een fles wijn is, hoe beter hij smaakt. Deskundigen vragen zich echter af of de wijn in de oude Speyer-fles nog wel drinkbaar is.

De fles Speyer-wijn dateert uit ongeveer 325 – 350 na Christus, toen een Romeinse edelman werd begraven met een lokaal geproduceerde wijnfles. De ontdekking van de vloeistof in de fles toen het graf in 1867 bij Speyer werd opgegraven, verbaasde onderzoekers. Ondanks dat de fles tijdens de Eerste Wereldoorlog door een chemicus is geanalyseerd, is deze nooit geopend, aangezien olijfolie en hete waszegels de witte wijn 1650 jaar lang hebben bewaard.

Hoewel de fles wijn al meer dan een eeuw in het museum te zien is en veel nieuwsgierigheid opwekte, heeft geen enkele onderzoeksgroep hem durven openen vanwege zorgen over mogelijke gevaren. Er wordt nog steeds gedebatteerd over de vraag of de wijn bestand is tegen blootstelling aan lucht en of hij smakelijk zou zijn. Wetenschappers en wijnexperts blijven onzeker over de vraag of de eeuwenoude fles wijn al dan niet geopend moet worden.

De geschiedenis van de wijnproductie en -consumptie gaat terug tot de oudheid, met bewijzen van wijnproductie die rond 4100 voor Christus in Armenië werden gevonden. Er wordt echter aangenomen dat de westerse wijnbereidingstradities hun oorsprong vinden in Griekenland, waar wijn als ontbijt werd geconsumeerd. De Romeinen bevorderden de wijnproductie en -consumptie in hun hele rijk, en de wijnproductie bleef vanaf de 15e eeuw wereldwijd groeien.

Gedurende de periode van 1810 tot 1875, door moderne historici bekend als de gouden eeuw van de wijn, bloeide de wijnproductie en -consumptie. Door de industriële revolutie en de rijkdom uit de overzeese koloniën in Noord-Europa kon de middenklasse luxegoederen bezitten, waaronder alcohol. Deze periode markeerde een wereldwijde stijging van de wijncultuur en -consumptie.